Zonder de druk van een nabije deadline ben ik aan een vijftal verhalen begonnen waarbij ik enkele honderden woorden heb van een verhaal zonder echte ontknoping. Van een aantal verhalen ben ik zelf heel benieuwd hoe ze gaan aflopen. Schrijven is altijd een beetje ontdekken.
Ondertussen zijn er natuurlijk nog altijd de wekelijkse schrijfopdrachten van schrijvenonline.org om me zoet te houden. Het eerste is losjes gebaseerd op een combinatie van eigen ervaring en iets wat een kennis van me overkomen is. Het tweede is gebaseerd op "The Shining", de Stephen King verfilming van Stanley Kubrick. Voor het derde had ik een Sharknado-spoof in gedachten, maar een schrijver schrijft niet altijd wat hij wil. Soms dringt een personage zich op, en als dat personage Tony Stark heet, dan heb je daar als schrijver weinig tegenin te brengen.
Het eerste stukje "Sceance" maakt kans om in een volgende bundel opgenoment te worden; het laatste stukje "Een noodgeval" zeker niet. Het was leuk het te schrijven voor het publiek van schrijvenonline.org, maar daarbuiten heeft het weinig waarde.
Opdracht: Kampvuur
Een zomers thema. Schrijf een verhaal waarin een verhaal(tje) rond het kampvuur wordt verteld, maar vertel niet alleen dat verhaal. Beschrijf wie, wat en waar: wie zitten er rond het kampvuur, wat verbindt hen en wie vertelt het (griezelige, spannende of andersoortig typisch kampvuurverhaal(tje)). Houd dat verhaal zelf aan de korte kant, maar liefst wel met bijvoorbeeld een schrikmoment of een overwachte wending. Ook kan het vertellen zelf worden onderbroken door iets wat er op dat moment 'echt' rond het kampvuur gebeurt. Kortom, maak er een miniraamvertelling van. Er geldt geen maximum aantal woorden, maar maak er wel een verhaal van, geen novelle of roman.
Inzending: Seance
Het was zomer 1993. Dat er geen bereik was in het Andalusische gebergte, een first world problem van de toerist in de eenentwintigste eeuw, maakte ons niet uit. Smartphones hadden we toen nog niet. We wisten amper welke dag van de week het was. Dat was ook niet nodig; de start van het volgende academiejaar ―ons laatste als het even meezat― lag nog twee maanden in het verschiet.
In die tijd was alles nog koek en ei tussen Daan en Elke. Erik was nog met Barbara ―Babs voor de vrienden. Niemand had er toen geld op durven inzetten dat mijn relatie met Sarah de duurzaamste zou blijken te zijn, behalve wie in geesten geloofde.
Die laatste dag van juli zaten we met z’n zessen aan het kampvuur. Het was bijna middernacht en Daan had tot ergernis van Elke en Babs zijn Ouija-bord bovengehaald. Het had wat overredingskracht gevergd, maar uiteindelijk werd afgesproken dat de meisjes de vragen mochten stellen, terwijl de jongens met hun rechterwijsvinger het houten pijltje over het bord zouden bewegen.
‘Geest, ben je daar?’ vroeg Sarah met lage stem. Zij zag de humor in van ons experiment.
‘Doe niet flauw,’ zeurde Elke, ‘Het is zo al eng genoeg.’
Het bord leek tot leven te komen in het licht van de vlammen dat over de cijfers en letters flakkerde, maar het plankje onder onze vingers bewoog voor geen millimeter.
‘Geest ben je daar?’ vroeg Sarah opnieuw, nu met meer aandrang.
Het pijltje schoot een paar centimeter vooruit.
‘Sorry,’ zei Erik, ‘Dat was ik; ik voelde een kleine kramp in mijn vinger.’
Hij liet het plankje even los, maakte wat pianobewegingen met zijn vingers en ging toen weer in positie zitten. Tot zijn verbazing schoof het plankje nog geen tel later langzaam maar zeker in de richting van het woord “Yes”.
‘Dat ben ik niet,’ zei Erik verontschuldigend.
‘Ik ook niet,’ zeiden Daan en ik bijna in koor.
‘Hou ermee op,’ riep Elke, ‘Dit is niet grappig meer.’
Sarah negeerde alle commentaar en speelde haar rol van geestenbezweerster perfect: ‘Geest, wij verwelkomen u aan ons kampvuur. Bent u een goede geest, zeg dan “Yes”; bent u een kwade geest, zeg dan ”No”.’
Het pijltje gleed een paar centimeter terug in de richting van zijn beginpositie, maar bewoog algauw terug naar “Yes”.
‘Zie je wel,’ stelde Babs zichzelf en Elke gerust, ‘Het is een goede geest; we hebben niets te vrezen. Mag ik een eerste vraag stellen?’
Nog voor een sterveling kon antwoorden, herhaalde het pijltje de vorige beweging: “Yes”!
Babs stelde de vraag die ze altijd al had willen, maar nooit had durven stellen: ‘Wie van ons zal het eerste trouwen?’
Het antwoord van de geest bleef niet uit. Het houtje bewoog van de “E” naar de “R” naar de “I” en de “K”. Babs zat te glunderen. Zij zou de eerste zijn! Maar na de “E” en de “N” volgde geen “B”. De geest spelde “T”, “I”, “N” en “E.”
‘Tine? Wie is Tine?’ brieste Barbara.
Daan en ik wisten dat Erik niet enkel door de warmte van het kampvuur vuurrood kleurde.
‘Dwaze malloten!’ voer Erik tegen ons uit.
‘Maak je geen zorgen, Babs,' praatte hij zichzelf goed bij Barbara, 'Daan en Frank willen ons gewoon een poets bakken. Tine is een meisje dat ik ooit een lift naar huis gaf. Ze heeft me achteraf een cadeautje gestuurd om me te bedanken, maar meer moet je daar niet achter zoeken.’
Voor Babs kon vragen wat voor cadeautje haar lief voor haar had verzwegen, sprong Sarah Erik te hulp: ‘Het is een spel, Babs. Geesten bestaan niet. Het zijn de jongens die de antwoorden sturen.’
Ik wierp een smerige blik in de richting van Daan. Ik was niet de ruziestoker die een flauwe grap probeerde scoren ten koste van Erik en Babs. Daan keek smerig terug.
‘Kom,’ zei Sarah, ‘Laten ons vlug nog een vraag stellen en zien wat de jongens daarop te zeggen hebben: welk koppel zal het langst bij elkaar blijven?’
Bijna onmiddellijk schoot het pijltje in de richting van de letter “B” en ik betrapte mezelf erop dat ik nieuwsgierig was of de volgende letter een “A” dan wel een “R” zou zijn. Ik hoopte op BARBARA EN ERIK, maar tot grote verrassing van iedereen, mezelf incluis, werd het FRANK EN SARAH. Zelfs Elke kon een glimlach niet onderdrukken. Wij waren het prilste van de drie koppels en onze relatie had een stormachtig begin gekend. Wij waren het minst waarschijnlijke koppel.
‘Ik zou wel eens willen weten wie denkt dat die twee bij elkaar passen,’ zei Daan.
‘OK, dat is maar een woord,’ zei Sarah, ‘Geest, wij danken u voor uw antwoorden. Wil u zo goed zijn ons te zeggen wie u bent?’
Langzaam maar zeker spelde de geest zijn naam: KONING BOUDEWIJN. Na de laatste “N” bewoog het pijltje naar het woord “Goodbye” waarmee de geest aangaf dat de seance voorbij was.
‘Zie je wel dat het allemaal bullshit is,’ zei Erik, ‘Koning Boudewijn is helemaal niet dood.’
Elke was ook over haar schrik heen en zei: ‘Het zijn gewoon de jongens die ons willen plagen.’
‘En plagen is liefde vragen,’ zei Sarah.
Erik had iets goed te maken die avond. We hoorden hoe Babs de nacht van haar leven beleefde. Het was een wonder dat hun tent de volgende ochtend nog recht stond.
Toen we twee dagen later in het nabijgelegen dorp boodschappen deden, stond Babs plots als aan de grond genageld voor een krantenwinkeltje. Haar gezicht zag lijkbleek. Sprakeloos wees ze naar een stalletje met kranten. Op die bewuste maandag 2 augustus 1993 kopte elke krant dat “el rey Balduino de Bélgica” op zaterdag 31 juli om halftien ’s avonds was overleden in zijn villa te Motril.
Opdracht: Boekverfilming/Filmverboeking
Normaal gesproken steelt Hollywood de verhalen van de schrijvers; ze verfilmen boeken en blijven soms dichter bij het verhaal en soms maken ze er hun eigen film van. Deze filmmakers kunnen putten uit alle informatie die in het boek staat.
Maar waarom worden er nooit boeken geschreven die als film begonnen zijn? Het gebeurt soms wel, maar niet zo vaak als andersom. Toch wordt dat de opdracht van deze week.
Kies een scène van een film die je altijd is bijgebleven en bewerk het tot een verhaal van 300 woorden. Probeer door de oppervlakte heen te schrijven, beschrijf dus niet alleen wat er gebeurt, maar ook gedachten, gevoelens, ga een laag dieper. Kies dan ook geen scène met alleen dialoog, tenzij er ook tegelijkertijd ook iets anders interessants gebeurt.
Inzending: Het meesterwerk
Niets werkt zo hypnotiserend als het geratel van een antieke schrijfmachine in de ruime hal van een verlaten hotel. Onbereikbaar ver van de bewoonde wereld, word ik door bijna niemand gestoord. De demonen die me hier komen opzoeken, jagen me geen angst aan. We drinken samen een glas en ze inspireren me tot grootse gedachten. Ze geven me gelijk als ik zeg dat ik de volgende Great American Novel in me heb.
Tik-tik-tik, rikke-tik-tik, tik-tik-tik, tik-tik, rikke-tik-tik, rikke-tik-tik, rikke-tik-tik, tik, rikke-tik-tik, tik-tik-tik, tik, tab, tab, tab, ting, volgende lijn.
Sommige dingen weet je gewoon en ik weet dat dit een bestseller wordt. Mijn uitgever zal het zich beklagen dat hij me geen nieuw contract aanbood. Iedereen die beweerde dat ik het niet meer kon, zal groen zien van jaloezie. Ik word de schrijver van de eeuw; mijn naam zal worden ingeschreven in de hal der groten; de nobelprijs wenkt. Ik ben nog nooit zo productief geweest. Schrijven is mijn drug geworden; ik kan niet meer zonder.
Tik-tik-tik, rikke-tik-tik, tik-tik-tik, tik-tik, rikke-tik-tik, rikke-tik-tik, rikke-tik-tik, tik, rikke-tik-tik, tik-tik-tik, tik, tab, tab, tab, ting, volgende lijn.
Alleen vrouw en kind staan nu nog tussen mij en mijn succes.
‘Doe dit, doe dat,’ zeggen ze; altijd hebben ze klusjes klaar voor mij. Alsof werken het enige is wat telt in het leven.
‘Ze begrijpen je niet,’ zeggen de demonen, en ik begin te geloven dat ze gelijk hebben.
‘We vinden er samen wel een oplossing voor,’ zeggen ze, en aan de manier waarop ze lachen, weet ik dat ik op hen kan vertrouwen.
Tik-tik-tik, rikke-tik-tik, tik-tik-tik, tik-tik, rikke-tik-tik, rikke-tik-tik, rikke-tik-tik, tik, rikke-tik-tik, tik-tik-tik, tik, tab, tab, tab, ting, de pagina is vol.
Ik blader tevreden door de steeds hoger wordende stapel. Dit wordt een meesterwerk:
All work and no play makes Jack a dull boy.
All work and no play makes Jack a dull boy.
All work and no play makes Jack a dull boy.
All work and no play makes Jack adult boy.
All work and no play makes Jack a dull boy.
All work and no play makes Jack a dull bot.
All work and no play makes Jack a dull boy.
All work and no play makes Jack a dull boy.
Opdracht: Een hete zomer
Je zit op het strand, biertje erbij of een ijsje, de zon brandt op je huid. Het is druk.
Kinderen joelen, muziek blert uit de speakers, en dan ineens....
Is het stil, het weer slaat om en uit de zee komt....
Maak het verhaal af en zorg dat de lezer het warm krijgt. Max 500 woorden.
Inzending: Een noodgeval
‘Je kunt niet naar Santa Monica gaan zonder een ritje in het reuzenrad,’ zei mijn vrouw.
Ik heb veel goed te maken. De laatste maanden bracht ik meer dagen en nachten door met mijn collega’s dan met haar. Dat is de prijs die we moeten betalen om de wereld leefbaar te houden, maak ik mezelf steevast wijs, maar ik besef nu pas hoeveel nood ik had aan een vakantie samen met mijn liefste.
‘Ik ben blij dat je me hebt weten te overtuigen,’ zeg ik wanneer ons gondeltje zijn hoogste punt bereikt en halthoudt om ons de omgeving te laten overschouwen. Voor ons strekt de Stille Oceaan zich uit onder een azuurblauwe hemel. Links van ons zie ik zo ver het oog reikt mensen van hun welverdiende vakantie genieten. Ze zijn uit hun hotel en uit de schaduw van de palmbomen gekomen; ze zijn het hete strand overgestoken en ze hebben zich genesteld op de plaats waar golven en zand elkaar ontmoeten. Het water van de Pacific is te koud om in te zwemmen, maar pootjebaden is de ideale manier om af te koelen bij dit prachtige weer.
Ik geniet van het uitzicht. Wie werk doet zoals het mijne, moet er af en toe aan herinnerd worden waarom en voor wie hij zoveel van zijn leven opoffert.
Opeens verstommen de vrolijke klanken en geluiden van de Santa Monica pier abrupt. Op het strand springen mensen in paniek overeind. Ze kijken opgeschrikt in de lucht en vluchten weg van de waterlijn. Ook mijn vrouw en ik kijken nu verbaasd in de richting van de zee. Waar daarnet nog geen wolkje aan de horizon te zien was, is de lucht nu, heel lokaal, donker geworden, alsof we de hemel bekijken door een raam met een zwarte vlek erop. De vlek begint te wervelen. Ik weet wat dit betekent.
‘Er is geen reden tot paniek,’ stel ik mijn vrouw gerust, ‘Ik weet wie eraan komt.’
Inwendig vloek ik. Er moet wel een heel dringende crisissituatie aan de gang zijn om voor zo’n groot publiek een vortex te openen.
‘Zeg me niet dat het iets te maken heeft met je werk,’ zucht mijn vrouw. Ik zie de wanhoop in haar ogen.
‘Ik vrees van wel,’ geef ik toe.
De donkere wolkenmassa wordt groter; bliksemschichten schieten alle richtingen uit. De vortex opent zich en spuwt met grote snelheid iets het luchtruim in.
Is het een vogel, is het een vliegtuig? Nee, het is Iron Man en hij vliegt recht op het reuzenrad af. De mensen in de gondels onder ons krijsen de longen uit hun lijf. Iron Man vermindert pas op het laatste moment vaart. Jarvis heeft me voor hem gelokaliseerd. De angstkreten onder ons veranderen in Ooh's en Aah's van ontzag wanneer Iron Man naast onze gondel komt zweven.
Hij klapt zijn vizier open en zegt: ‘Bruno, we hebben je nodig. Zonder jou lukt het niet.’
Ik rol even met de ogen en zeg: ‘Al goed, al goed, wat is het noodgeval?’
‘Je moet dringend terug op het internet, Bruno, iemand op schrijvenonline.org heeft een DT-fout gemaakt!’
Ik kijk mijn vrouw aan en ik zie dat ze me begrijpt. Daar gaat onze vakantie.